Stichting 1940 - 1945


Stichting 1940 - 1945 Provincie Drenthe
Rapport over:
A. Verzetsdaden en/of verzetshouding tijdens de bezettingstijd.
B. De reden van de arrestatie.
C. De toedracht van de arrestatie.
D· De gevolgen van de arrestatie.
E. Namen en adressen van personen uit het verzet, die het verzetswerk kunnen bevestigen.

Betreffende:
    Timmerman, Willem         (naam en voornamen)
    23-1-1920 te Ruinen         (geb. datum en plaats)
    land- en fabrieksarbeider     (beroep)
    Buddingerstraat 20, Ruinerwold     (adres)
 
Willem Timmerman, bovengenoemd, heeft met zijn vader, wijlen Hendrik Timmerman, in sterke mate bijgedragen tot het binnenlands verzet.
Vader en zoon, beide landbouwer op een bedrijf, dat gelegen is bij bossen en grote heidevelden te Kraloo, verleenden onderdak aan onderduikers,
plaatsten ook elders onderduikers, verzorgden hen, verspreidden illegale bladen en werkten mede aan een wapendropping dicht bij hun woning.
De zoon werd tweemaal gearresteerd en wist beide malen vrij te komen.
De vader werd op 23 oktober 1944, terstond na de ontdekte wapendropping gearresteerd en ter dood veroordeeld.
Hij werd op 11-12-1944 uit het Huis van Bewaring te Assen bevrijd.
De zoon bleef vanaf de dropping ondergedoken en de vader vanaf zijn bevrijding.
De zoon is min of meer invalide geworden en de vader overleed aan een hartaanval op 29-11-1953.
Voor beide wordt een gelijkluidend verzetsrapport opgesteld.
 
Willem Timmerman trad op 9-11'-1945 te Ruinerwold in het huwelijk met Klazina ten Cate, geboren 3-6-1917 te Smilde.
Hij heeft 4 kinderen te weten:     '
    Hendrik, geboren 18-6-1947 te Meppel.
    Gerrit, geboren     13-3-1949 te Meppel.
    Harm Jan, geboren 2-5-1951 te Ruinerwold.
    Hennie, geboren      2-12-1953 te Ruinerwold.

Op aandrang van een vroegere K.P. vriend hebben moeder en zoon in september 1956 b.p. aangevraagd.
Op 29-3-1957 heeft rapporteur hen tesamen gehoord en af en toe aangevuld door zijn moeder verklaarde Willem over het verzet en de gevolgen
daarvan het volgende:
 
"Ik ben niet in militaire dienst geweest, doch kon mij bij de nederlaag en het onrecht niet neerleggen.
Waarschijnlijk in 1941, mogelijk in 1942 kwam de eerste onderduiker bij ons en hij is bijna 3 jaar bij ons gebleven,
zonder ooit gearresteerd te zijn.
Het was Arie Koster uit Pernis, Rotterdam, scheepstimmerman van beroep thans wonende Pastoriedijk 353, Pernis.
Wij hadden een goede schuilplaats in de schuur en bij huiszoeking werden hij en anderen niet gevonden.
Arie Verschoor,eveneens uit Pernis en een familielid van Arie Koster, is ongeveer 1,5 jaar bij ons ondergedoken geweest.
Wim Frans uit Wildervank plm. een half jaar.
Klaas Kraal uit Ruinerwold, thans wonende Julianastraat 2 te Beilen en schilder van beroep, ook een tijdlang. Er zijn nog veel meer geweest,
soms wel 6 tegelijk, waarvan wij de namen nooit gekend hebben of niet meer weten. Ook plaatsten wij elders onderduikers en voorzagen hen
van bonkaarten enz. Aanvankelijk deed ik dat vrijwel alleen, later werkte mijn vader daaraan mee.
Wij hebben ook illegale bladen verspreid, veelal plm. 10 ex. van "Trouw", die wij ontvingen van smid Kamphof te Pesse.
In 1943 werd ik gearresteerd door de Grune Polizei te Lheebroek bij Dwingeloo, omdat ik geen ausweisz bezat.
Ik verbleef een nacht te Beilen in de cel en enige uren in het kindervacantiehuis "Noorderhuis" in het Spaarbankbos bij Hoogeveen en
wist mij vrij te praten door te beweren, dat de zaak wel klopte en dat mijn ausweisz en die van anderen nog op een bureau moesten liggen.
Op 2 februari 1944 werd ik weer gearresteerd door 3 K.K. mannen, die de 3 aanwezige onderduikers niet vonden.
Ik meende dat mijn papieren wel klopten, maar ik had geen stempel op mijn stamkaart en toen namen zij mij mee.
Ik verbleef één nacht in Ruinen in de cel, ongeveer een week met 8 man te Meppel in een cel en we werden aanvankelijk allen veroordeeld
tot 3 maanden strafkamp Amersfoort. Dit werd in die zin gewijzigd, dat we direct naar Duitsland gingen in het kader van de arbeidsinzet.
Ik heb ongeveer twee maanden gewerkt bij een boer te Saarbeek en mocht in april 1944 met verlof naar huis.
Ik ben niet teruggekeerd, maar direct ondergedoken.
Enige onderduikers bleven bij ons thuis, ik ging naar elders.
Ik verbleef ongeeveer een half jaar bij de wed. Maat, Oosteinde te Ruinerwold.
In september 1944 kwam ik weer thuis en in oktober 1944 werkte vrijwel ons gehele gezin mee aan een wapendropping.
De K.P. Meppel streek bij ons neer om de wapendropping te verzorgen, die op het grote natuurreservaat de Kraloer heide zou plaatsvinden.
Gedurende 3 dagen wachtte een groep K.P.ers op het wachtwoord: "In de lente is het bos groen".
Overdag waren ze bij ons in huis, 's nachts waren ze in het veld of in de schuur.
De volgende K.P.ers, waarvan wij na de bevrijding een aandenken met hun namen ontvingen, waren hierbij aanwezig:

Leider der K.P.J. Gunnink (Oom Hein) te Meppel, thans overleden
Aaldert Knol te Hoogeveen, thans te Assen
Wim van Setten te Heerde
Thijs Rijkmans te Meppel
Wim de Bruin te Meppel
R. Kruidhof te Staphorst
Wim Jansen te Meppel
Klaas Gunnink (Benno) te Meppel
R. Dikkers
Martijn Lopers te Koekange
Gerrit de Boer te Meppel (later gesneuveld)
   
Ik had mj ook bij de K.P. aangesloten om te helpen.
Het liep met de dropping, zoals vaker gebeurd is niet helemaal goed.
In de nacht van zondag 22 op maandag 23 oktober 1944, toen de wapens kwamen, waren slechts enkele jongens in het veld.
De anderen waren teruggekeerd of niet gegaan, daar niets meer verwacht werd.
Toen kwam er een vliegmachine en de jongens seinden.
De machine vloog echter met de lichten op enige malen rond en heeft daarbij mogelijk de Duitsers gealarmeerd,
die kort tevoren in een school in Pesse gekomen waren.
Na het rondcirkelen gooide de machine 25 containers af en verdween.
Wij gingen met man en macht aan het werk om ze op te zoeken en wapens en parachutes te verzamelen,
naar de naburige bossen te vervoeren en ze daar te verbergen.
Het gehele gezin werkte mee en leefde mee.
Toen het licht werd 's morgens (23 oktober) hadden wij alles veilig in het bos gebracht,
maar van de 25 containers waren er nog maar 18 in de grond verborgen.
7 met een aantal parachutes lagen nog boven de grond, toen wij om plm. 8.00 uur in de morgen plotseling een aantal Duitsers zagen op korte afstand.
Zij zochten in de omgeving. De K. P. leider verbood ons hen neer te schieten. 
Wij verstopten ons urenlang en zijn allen weggeslopen zonder ontdekt te zijn.
Mijn verloofde wilde ons eten en drinken brengen en liep in het bos de Duitsers in de armen.
Zij wist zich er uit te praten, naar ons huis terug te gaan en alarm te slaan.
Allen vluchtten, vader, mijn verloofde en 2 zusters, behalve moeder.
Kort daarop moeten de Duitsers de wapens echter gevonden hebben.
Zij sloegen alarm en gingen naar ons huis, waarbij onze hond hun de weg wees.
Moeder werd direct gevangen genomen en vader later op de dag in Pesse, waar hij herkend werd door de Nederlandse politieman Zoer.
Ook werden gearresteerd de buurman Pieter Fledderus en mijn broer Hendrik, die elders woonde en er niets mee te maken had.
Laatstgenoemde twee werden na enige dagen vrijgelaten.
Vader en moeder werden naar Ruinen gebracht (één nacht) en vervolgens naar Assen.
Zij werden beide meermalen verhoord, vader werd ook mishandeld en ter dood veroordeeld.
Op 11-12-1944 werd hij echter met nog 28 mannen, die vrij zeker alle kort daarop gefusilleerd zouden worden, door de K.P. bevrijd.
Vader werd in een auto naar Elp vervoerd en verbleef daar plm. 6 weken bij Timmermans , vervolgens bij Neutel in Nieuwlande,
later in Pesse en in Ruinerwold bij R. Hummel, in Koekange en in Ommen bij H.Fluit.
Hij is niet meer gearresteerd en kwam na de bevrijding weer thuis.
Ik ben ondergedoken gebleven tot de bevrijding bij G.ten Rietstap te Koekange en elders.

Moeder werd op 15-1-1945 vrijgelaten, waarschijnlijk om daardoor de verblijfplaats van vader en anderen te weten te komen, hetgeen mislukt is.
Ons bedrijf werd door 3 jonge mannen, geen N.S.B.ers, zo goed mogelijk beheerd. Er was, toen zij kwamen, echter reeds veel geroofd.
Na de bevrijding bleek de schade dan ook vrij groot te zijn.
Vader is niet meer de oude geworden. Hij werkte niet meer, de fut was er uit.
Hij had dikwijls pijn, had krampen, braakte veel en is tweemaal plm. twee weken in het ziekenhuis "Bethesda" te Hoogeveen opgenomen geweest.      
Hij was ook hartpatient en overleed op 29-11-1953 plotseling aan een hartaanval,
toen vader en noeder op visite waren bij zijn broer Roelof Timmerman te Koekange.
Onze huisarts was en is Dr.v.d. Wal Sr. te Hoogeveen.
In het ziekenhuis is hij o,a. behandeld door Dr. Hogewind, de directeur.
Hij is ook onderzocht door een hartspecialist te Groningen, maar de naam zijn wij vergeten.
Zelf nam ik na de bevrijding terstond dienst bij de B.S. te Meppel.
Enige dagen na de bevrijding kreeg ik een ongeluk, toen mijn stengun bij het neerzetten onverwacht afging en een kogel mij in de rechtenrang trof.
Bij de slaap verliet de kogel het lichaam.
Het netvlies aan het rechteroog is hierdoor gescheurd en aan dit oog ben ik vrijwel blind.
Dit is uiteraard geen gevolg van het verzet. Maar ik heb nog andere klachten.
In de spannende bezettingsjaren is het begonnen dat ik af en toe weg viel. Ik ben dan korte tijd (plm. 5 minuten) buiten bewustzijn.
Nadien suf en heb dan erge hoofdpijn.
Na de bevrijding ben ik in de jaren 1945/1950 nog plm. 6 maal weggevallen, vaker niet, omdat ik steeds poeders en tabletten gebruik.
Als ik die niet gebruik, gaat het mis.
Ik ben kort na de bevrijding behandeld door Dr. Boele te Zwolle en die heeft mij de tabletten en poeders voorgeschreven.
Ik betrek deze sindsdien bij mijn huisarts in Ruinenmld, Dr.J.ter Braake.
Dr. Boele heeft mij ook gezegd, dat mijn kwaal het gevolg moet zijn van de grote spanningen in de bezettingsjaren.
Invalide ben ik niet, wel gedeeltelijk."
 
De eigen ziekteverklaring van Willem Timmerman, gedateerd 1 april 1957, luidt als volgt:
 
"Ondergetekende verklaart dat hij in de oorlog '40-'45 last kreeg van zenuwschokken waarbij soms een flauwte.
Volgens Dr.Boele in Zwolle die mij behandeld heeft was dit een gevolg van de oorlog, daar ik ook geregeld verzetswerk deed.
Altijd gebruik ik poeders en tabletten waar ik beslist niet zonder kan.
's Morgens heb ik vaak een zwaar gevoel in mijn hoofd.
Tijdens de bevrijding was ik bij de B.S in Meppel en heb door een ongeluk een kogel door mijn hoofd gehad
waardoor mijn rechteroog zo goed als blind is.
 
Hoogachtend, w.g. W. Timmerman, Buddingerstraat 20, Ruinerwold.

Na de bevrijding heeft Willem Timmerman gewerkt als landbouwer, landarbeider, werkmeester in een N.S.B. kamp in de N.O.Polder.
Vanaf 1954 is hij arbeider bij de molenaar H. van Mulligen te Koekange.
      
De heer A. Koster, Pastoriewijk 353 te Pernis, verklaarde schriftelijk d.d, 26 april 1957:
 
"In antwoord op uw schrijven van 5 april j.l. deel ik u het navolgende gaarne mede.
Het is mij bekend dat de fam. Timmerman sedert begin 1942 onderdak verleende aan hen die weigerden vrijwillig in krijgsgevangeenschap te gaan.
Hen werd onderdak verleend, voedsel verstrekt om later naar andere adressen te worden afgevoerd.
Uiteraard was deze familie volledig bereid later onderduikers enz. op te nemen c.q. van voedsel en kleding te voorzien om door te reizen naar
door Timmerman Sr. gezochte adressen.
Willem was inderdaad ook hiervoor veel van huis. De overige familieleden deden dan het huis- en landwerk.
Bij de wapendropping van 22 op 23 oktober verleende men eveneens onderdak aan KP'ers.
Naar mijn mening behoeft het geen betoog dat deze werkwijze zeer enerverend is geweest.
Het was Timmerman sr. en jr. bekend dat hun adres bekend was bij de N.S.B. en de zgn. K.K. mannen.
Op 9 januari volgde dan ook een huiszoeking waarbij Willem werd meegenomen.
Het is dan ook mijn stellige overtuiging dat de voortdurende spanning waaronder de fam. Timmerman heeft geleefd,
in het bijzonder vader, een funeste invloed heeft gehad op elk der gezinsleden, waarbij ik aanteken dat, naar mijn mening,
vader het meeste heeft verstouwd.
Willem was veel weg i.v.m., de distributie van bonkaarten enz. aan onderduikers.
Dat ook hij een sterke geestelijke en lichamelijke weerslag heeft ondervonden, neem ik eveneens met overtuiging aan.
Mocht het u mogelijk zijn deze familie in welke vorm ook te steunen, dan juich ik dat van ganser harte toe.
In de hoop, u voldoende ingelicht te hebben, verblijft, hoogachtend, get. A. Koster."
 
De heer K. Kraal, Julianastraat 2, Beilen, verklaarde schriftelijk d.d. 12 mei 1957:
 
"Door allerlei omstandigheden heb ik tot nu toe verzuimd uw schrijven d.d. 5 april te beantwoorden,
doch thans zullen we dit doen, voorzover mogelijk.
U vraagt me om een verklaring in verband met het verzetswerk van wijlen Hendrik Timmererman en zijn zoon Willem.
Als voormalig onderduiker bij de fam. Timmerman zou ik wel een heel lang verhaal kunnen schrijven van alle gebeurtenissen daar,
doch ik verwacht niet dat dit uw bedoeling is.
Mijn verklaring omtrent de heer Timmerman is deze, dat hij niet alleen mij, doch meerderen in die tijd een schuilplaats heeft gegeven,
ik ken ze niet meer, het waren er vele.
Timmerman kan dan ook gerust tot de groep van goede vaderlanders worden gerekend,
evenals trouwens zijn zoon Willem, en alle overige gezinsleden.
Bijzonderheden van de dropping periode met z'n nasleep zou ik niet kunnen geven,
daar ik voordien verhuisd ben en tot na de oorlog geen contact met hen meer gehad heb.
Het is me bekend dat Willem na de oorlog niet altijd zonder klachten is, waarvan we voordien nooit iets vernomen hebben,
wat ook van zijn vader gezegd kon worden.
Mijn vermoeden is dan ook wel, dat het een en ander mee tot gevolg heeft gehad, dat deze mensen niet meer de oude hebben kunnen worden.
Ook zelf meen ik, als gevolg van het toen doorgestane, blijvend nadeel te hebben gekregen,
voordien nooit geen klachten en nadien geregeld, doch zonder medische behandeling gelukkig.
Ik weet niet in hoeverre u tevreden is met deze gegevens, als dit niet zo is en u omtrent het één of ander iets meer zou willen horen,
dan ben ik vanzelfsprekend bereid, dit te doen zo mogelijk.
Hopende in ieder geval dat u m'n verzuim, niet direct te antwoorden op uw verzoek, niet al te kwalijk zult nemen, verblijven we met
de meeste hoogachting get. K. Kraal.
 
De heer K. Gunnink, Schuttevaerstraat 26 te Meppel, verklaarde schriftelijk d.d. 3 juni 1957:
 
"Betreffende uw verzoek om een verzetsrapport over wijlen den heer H, Timmerman te Kralo en d en heer W. Timmerman, zijn zoon,
thans wonende te Ruinerwold, deel ik u het volgende mede:
Toen wij als K.P. groep opdracht kregen het droppingsveld te Pesse Kralo te bezetten in het najaar van 1944,
stuurde mijn vader, als K.P. commandant mij en een mijner vrienden, ik weet zo niet meer wie,
naar wijlen den heer Hendrik Timmerman om dezen te vragen, of hij op zijn boerderij, welke vlak bij het droppingsveld lag,
ons met 10 mannen kon herbergen en verzorgen tot we onze taak daar verricht hadden.
De eerste, welke wij bij aankomst, daar spraken was zijn zoon Willem, welke met ons naar zijn Vader ging,
die direct z'n volledige medewerking toe zegde.
Den Heer Timmerman, was evenals zijn zoon W. een kalme rustige boer, welke ons het aan niets heeft doen ontbreken gedurende de dagen,
dat we bij hem waren "ingekwartierd".
Hoe de dropping verlopen is, is U bekend, doch dat de familie Timmerman , ons, die de gehele nacht in touw waren geweest,
een waar feestmaal als afscheid had willen aanbieden, hij had een zijner schapen hiervoor laten slachten, is misschien niet bekend.
Welnu alleen het "Herrenvolk" heeft er profijt van gehad.
Wij moesten vluchten om represaille op Kralo te voorkomen en Willem Timmerman, die ons steeds nabij was gebleven, heeft ons met
groot gevaar voor eigen leven de gehele dag van voedsel voorzien en heeft ons de nacht erop,
wetend dat zijn ouders waren gearresteerd dwars door bos en heidevelden lopend naar de Oshaar (Gebr. Fluit) gebracht.

Willem heeft zich gedurende het verdere van de oorlog geheel ter onzer beschikking aangeboden en ook na de bevrijding is hij direct
met ons naar Meppel getrokken, waar hij ongelukkigerwijs een stengunschot van beneden naar boven bij zijn jukbeen langs en door zijn
oog gekregen heeft, waar het licht zo goed als uit verdwenen is.
Daar de Heer H. Timmerman reeds betrekkelijk bejaard was en daar op Pesse-Kralo nooit geen schokkende dingen gebeurden, ligt het m.i.
zeer voor de hand, dat na de vreselijke Octoberdagen 1944 de schok van de plotselinge bevrijding uit de gevangenis, na mishandeling
en ter dood veroordeling den heer H. Timmerman het een en ander niet heeft kunnen verwerken en hierdoor hartpatiënt is geworden.
Zijn zoon Willem een jonge kerel, heeft eerst natuurlijk gemeend, evenals gedurende de oorlog, alles na z'n ongeluk nog te kunnen
doen, maar heeft het zware werk nu met ziekte moeten bekopen, met ziekte bedoel ik hier min of meer invaliditeit.
Gaarne ben ik bereid, dit verder mondeling toe te lichten als u dit nodig mocht achten.
Inmiddels verblijf ik met de meeste hoogachting, get. E. Gunnink. "
 
De heer M.J. Lopers, Pr. Margrietlaan 7 te Meppel, verklaarde schriftelijk d.d. 11 juni 1957:
 
"Via mijn broer in Koekange ontving ik uw schrijven omtrent bovengenoemde familie Timmerman.
Over het verzetswerk van de fam. Timmerman kan ik u alleen inlichtingen verstrekken vanaf de wapendropping tot en met de bevrijding.
Op 22 Oct. 1944, de dag voor de dropping kwam ik voor 't eerst in contact met de fam. T.
Deze heeft voor genoemde dropping onderdak verschaft aan ca. 15 mensen van het verzet en
terrein beschikbaar gesteld voor het ontvangen van wapens.
Doordat 's avonds de bewuste code voor ons afwerpterrein niet werd herhaald voor de radio bracht dit de nodige spanning met zich mee voor de familie.
We hebben 's nachts evengoed de wacht betrokken bij het terrein en om kort te gaan, we ontvingen een zending.
De volgende morgen heeft wijlen H. Timmernan zijn kudde schapen flink laten lopen op het afwerpterrein teneinde
sporen van wagens en voetstappen weg te werken.
Tegen een uur of negen zijn R. Dikkers en ik op stap gegaan voor het halen van een beter radiovontvangtoestel.
Wat zich toen op Kraloo heeft afgespeeld heb ik van collega'S gehoord en dus zelf niet meegemaakt.
Een Duitse patrouille heeft een dochter van de wijlen H. Timmerman aangehouden op de heide.
Zij was onderweg met voedsel voor de ploeg plus W. Timmerman welke de containers verborgen in een hol in het nabijgelegen bos.
Zij is toen direct terug gegaan om de familie te waarschuwen.
De ouders zijn helaas niet gevlucht wat tot beider arrestatie leidde.
De dochter is toen per fiets op pad gegaan om R. Dikkers en mij te bereiken opdat we niet zouden terugkeren.
Dit is haar nog net gelukt anders waren we in de val gelopen ten huize van de fam. T.
De ploeg plus W. Timmerman en z'n zwager zijn in de bossen ontkomen en hebben een dag en een nacht rondgezworven met alle ontberingen
en spanningen van dien.
Mevrouw T. is later uit de gevangenis te Assen ontslagen, terwijl haar man ter dood veroordeeld is.
Dit vonnis is niet voltrokken doordat een moedige ploeg een overval deed op de gevangenis en o.a. wijlen H. Timmerman ook bevrijdde.
Willem Timmerman heb ik na de dropping niet meer ontmoet tot op de bevrijdingsdag.
We zaten samen op het K.P. bureau te Meppel en waren met een stengun bewapend.
Doordat W.T. de kolf van dit apparaat op de grond plaatste ging er een schot af waardoor hij vrij ernstig aan het hoofd werd gewond.
Omtrent uw vraag een oordeel te geven over de lichamelijke gevolgen van de ondervonden spanningen ben ik van mening dat deze erg
groot zijn geweest voor de fam. T., mede veroorzaakt door het feit dat zij vrij plotseling in tamelijk zwaar verzetswerk werden betrokken.
Door de arrestatie van zijn ouders, het mislukken van de dropping en het gevoel van machteloosheid, kan ik me indenken dat die
tijd erg zwaar is geweest voor de persoon van W. Timmerman.
Ik hoop dat deze gegevens u van nut kunnen zijn bij de sauenstelling van het verzetsrapport.
Hoogachtend , get. L.J. Lopers."

De heer A. Knol, Rembandtlaan 43 te Assen, verklaarde schriftelijk d.d. 17 april 1957:
 
"Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 5 april j.l., betreffende het verzetswerk van de familie Timmerman te Kralo , kan ik u het volgende mededelen:
Zomer 1943 bezochten A. Rozeman (Victor) en ondergetekende het Kraloërveld om te onderzoeken of dit terrein gunstig lag voor een wapendropping.
Dezelfde middag hebben ,wij een gesprek gehad met Hendrik Timmerman.
Timmerman was een man van weinig woorden.
Hij begreep ons dadelijk en vroeg ons niets.
Wij konden op hem en de zijnen rekenen was zijn antwoord.
Ik kan mij nog heel goed herinneren dat ik hem op de gevaren van dit werk gewezen heb.
Niet zozeer voor de K.P. maar voor hen die de ploeg onderdak verlenen.
Zij kunnen niet zo gemakkelijk vluchten enz .
Het antwoord van Timmerman was dat hij dit wist, maar wanneer hij ons verzoek zou afwijzen, hij zich nadien verre van rustig zou voelen.
God stond in dit werk aan zijn zijde en wat er ook mocht gebeuren hij was bereid om te sterven.
De avond voor de dropping hadden de Duitsers hun bivak in Pesse opgeslagen, wat ons niet bekend was.
Zeer waarschfijnlijk zijn het deze Duitsers, die het vliegtuig 's nachts ook wel gehoord zullen hebben.
De oorzaak dat de dropping in Kralo een grote mislukking is geworden.
Timmerman en zijn vrouw werden gearresteerd, de rest zag kans te ontvluchten en de wapens vielen in handen van de Duitsers.
Begin December 1944 werd Timmerman, bij de overval op de gevangenis door de K.P. van Noord Drenthe bevrijd.
Willem Timmerman, die thans invalide is, heeft de wapendropping meegemaakt.
Na de dropping is hij met de K.P. Meppel meegegaan.
Hij heeft met zijn vader veel onderduikers bij boeren ondergebracht, daar zij een doorgangshuis voor onderduikers hadden.
Hopende u hiermede voldoende te hebben ingelicht, teken ik met vriendelijke groeten, Get, A Knol·"
 
Ondergetekenden, respectievelijk voorzitter en secretaris van het Plaatselijk Bestuur Ruinen van de Stichting 1940-1945, verklaren,
dat Willem Timmerman, bovengenoemd, door daad en houding tot het binnenlands verzet heeft bijgedragen en dat hij zich in
Nederlands Nationale zin niet onwaardig heeft gedragen.
Ook de echtgenote van Willem Timmerman, Klazina ten Cate, bovengenoemd heeft zich in Nederlands Nationale zin niet onwaardig gedragen.
Aldus naar waarheid opgemaakt,

Ruinen, 6 juli 1957.

Terug naar oorlogsverleden